Laat de gelatine in koud water wellen.

Breng de room met de honing langzaam aan de kook.

Rasp de gember.

Halveer het vanillestokje in de lengte en laat het samen met de geraspte gember meetrekken in de room.

Laat op laag vuur onder regelmatig roeren in een kwartier indikken tot 400 milliliter.

Zeef het mengsel.

Schraap het merg uit het vanillestokje en voeg dit toe.

Verwarm de melk tot die bijna kookt.

Knijp de gelatine uit en los dit op in de melk.

Doe nu de room in een kom en roer de melk er goed doorheen.

Zet de kom in een bak met ijsblokjes en roer regelmatig tot het mengsel is afgekoeld en wat dikker wordt. Vul de vormpjes met de room en laat ze opstijven in de koelkast.

Breng de rode wijn met het vruchtensap aan de kook.

Voeg de citroenrasp en specerijen toe.

Schil intussen de stoofperen, snijd ze in de lengte doormidden en verwijder het klokhuis.

Leg de peren in het vocht, zet het vuur lager, dek de pan af en laat ze twee uur zachtjes stoven tot ze zacht zijn.

Test af en toe of de peren al goed zijn.

Haal ze uit het vocht.

Zeef het vocht en kook dat in tot een volle siroop.

Hak de hazelnoten grof en bak ze kort in een droge pan.

Stort de panne cotta’s (puddinkjes) op een bord of schaaltje.

Verdeel de afgekoelde peren erover.

Schep er wat siroop over en bestrooi met hazelnoten.