In deel 1 lazen we dat we van jongs af aan veel dingen leren over seks(ualiteit) die eigenlijk helemaal niet waar zijn. Omdat we met deze fabels opgroeien én omdat deze fabels constant bevestigd worden door bijvoorbeeld films, magazines of sociale media, denken de meesten van ons dat deze fabels wél waar zijn. Met alle vervelende gevolgen van dien, vooral voor vrouwen.
Geïnspireerd door het boek Wellust van seksuoloog Elise van Alderen noemen we in dit artikel weer een aantal fabels over (vrouwelijke) seksualiteit. Bewustwording van deze fabels kan je helpen om als vrouw (maar ook als man) meer van seksualiteit te genieten én meer in je eigen kracht te staan. Want lieve vrouwen, we mogen wel iéts meer van onszelf gaan houden. En dat gaat natuurlijk niet samen met schaamte over het eigen lichaam of seks(ualiteit). (De juiste) kennis is macht!
“Als je lange tijd geen seks hebt gehad, stapelt die behoefte zich steeds verder op.”
Vaak wordt gedacht dat de zin in seks groeit en zich opstapelt naarmate het langer geleden is dat je seks hebt gehad. Hoe langer zonder seks, hoe groter de behoefte aan seks, wordt vaak gedacht. Dat klopt niet. Het tegengestelde is zelfs eerder het geval: “Zin in seks dooft vaak juist uit. Als je een tijd geen seks hebt, zorgt dit vaak voor minder zin. Maar ook als je wel seks hebt maar die niet fijn is, leidt dat tot minder zin” (p. 49).
“Mannen hebben een hoger libido dan vrouwen.”
Tja, hoe vaak we die wel niet gehoord hebben. ‘Mannen zijn jagers; in de oertijd moesten mannen al voor zo veel mogelijk nageslacht zorgen. Dan is het logisch dat mannen een hoger libido hebben dan vrouwen, toch?’ Nee, dat is het dus niet. “Ten eerste bestaat ‘het libido’ helemaal niet”, aldus Van Alderen. “Een ‘libido’ zou namelijk betekenen dat je altijd een vaste hoeveelheid zin in seks hebt, en dat je daar niets aan kunt doen.” ‘Ik heb nou eenmaal een hoog libido’, hoor je veel mannen dan ook zeggen. De volgende keer kan je ze uitleggen dat dat complete onzin is: “Zin in seks is juist iets dat constant verandert, en van vele factoren afhankelijk is. Het is niet iets waarvan je een vaste hoeveelheid hebt en waarover je geen controle hebt, maar iets dat je kunt láten ontstaan. Je kunt er namelijk zélf voor kiezen je er wel of niet voor open te stellen. Het is dus onmogelijk een hoog, laag of geen libido te hebben” (p.49).
Naast het feit dat het ‘libido’ dus niet bestaat, is het ook niet waar dat mannen van nature meer zin in seks zouden hebben dan vrouwen. “Zin in seks ontstaat, bij zowel mannen als vrouwen, als reactie op een bepaalde prikkel, bijvoorbeeld een gedachte of een aanraking. Seksueel verlangen werkt niet anders bij vrouwen dan bij mannen”, schrijft Van Alderen (p.48).
“Maar mannen hebben toch veel meer testosteron? En dus een seksuele oerdrift die vrouwen niet hebben?”
Nope, opnieuw een goed voorbeeld van een door mannen in het leven geroepen verzinsel. Vaak wordt gesteld dat mannen echte ‘testosteronbommen’ zijn. Daardoor zouden ze heel snel opgewonden worden, terwijl vrouwen daar veel meer tijd voor nodig zouden hebben, omdat ze niet zoveel testosteron hebben. Dit zou evolutionair nou eenmaal zo gegroeid zijn, zodat mannen zich op hoog tempo kunnen voortplanten. Van Alderen: “De waarheid is dat al deze uitspraken onzin zijn. Testosteron zorgt niet voor zin in seks. ‘Hoe meer testosteron, hoe meer zin in seks’ is dus onjuist. Het klopt wél dat testosteron het belangrijkste sekshormoon is, omdat het er onder andere voor zorgt dat je gevoelig bent voor seksuele prikkels. Maar dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Vrouwen maken namelijk testosteron in hun eierstokken en bijnieren aan”(p.50).
“Het is gezond om een aantal keren per week of maand een orgasme te hebben.”
Deze uitspraak lijkt een beetje op de uitspraak over de ‘blauwe ballen’ uit deel 1. Echter, net zoals dat het niet schadelijk is om bij seksuele opwinding niet klaar te komen, is ook bovenstaande uitspraak niet juist. “Het is niet zo dat iemand een bepaald aantal keren per week of maand een orgasme moet hebben om seksueel ‘gezond’ te blijven of te zijn” (p.52).
Volg ons ook op Instagram, Facebook en TikTok. Meer Gezondnu? Neem dan een kijkje in het magazine en schrijf je in voor de nieuwsbrief.