Kook de rijst volgens de gebruiksaanwijzing gaar. Laat het droog stomen en afkoelen.
Hak de peterselie fijn. Verdeel het brood in stukjes en maal het in de keukenmachine tot paneermeel.
Meng de helft (100 gram) door de rijst met twee eieren, peterselie en mosterd. Breng het mengsel op smaak met zout en peper.
Vorm steeds met wat olie aan je vingers kleine, stevige kroketjes van het rijstmengsel. Laat de kroketjes naast elkaar in een schaal in de vriezer een halfuur opstijven.
Splits intussen de eieren (de eidooiers worden niet gebruikt). Klop het eiwit los met zout.
Verdeel de bloem en het paneermeel apart op een bord of schaal.
Rol achtereenvolgens de kroketjes door de bloem, het eiwit en het paneermeel. Rol ze als ze allemaal zijn gepaneerd nogmaals door het eiwit en paneermeel en laat ze opnieuw in de koelkast opstijven.
Verhit de olie tot 180°C. Frituur ze met twee tot drie tegelijk mooi goudbruin en serveer ze met mosterd.