Verwarm de oven voor op 220 graden.

Kook de maïskolven twintig minuten in een pan kokend water. Als ze gaar zijn, mogen ze afgegoten worden en even lekker uitdampen. Ze zijn voor de salade bedoeld, waar je straks verder mee gaat.

Ga ondertussen aan de slag met de chips. Meng in een kom het maïsmeel samen met zout en water. Kneed dit goed door en rol vervolgens het deeg dun uit. Snijd er driehoekjes uit en leg ze op een bakplaat met bakpapier. Besprenkel ze met olijfolie en bak de chips in de oven in een klein kwartiertje goudbruin.

We beginnen nu met de guacamole. Halveer hiervoor vijftig gram tomaatjes. Snijd de rode peper fijn. Hol de avocado uit en prak deze fijn. Schep de ingrediënten door elkaar. Breng op smaak met citroensap, zout en bewaar hem zolang in de koelkast.

Nu gaan we verder met de salade. Snijd de tomaatjes doormidden. Maak de borden op met rucola, de tomaatjes komen hier bovenop.

Besprenkel de gekookte maïskolven met paprika- en chilipoeder en bak ze kort rondom bruin in een koekenpan met olijfolie. Snijd de maïskorrels van de korf en verdeel ze over de borden. Lekker met de tortillachips en guacamole.