De één rolt met een duf hoofd uit bed, de ander springt de ochtend tegemoet. Het verschil tussen een avondmens en een ochtendmens is enorm. Hoe maak je als avondmens de ochtend draaglijk en wat kan een ochtendmens leren van een avondmens? En: waar komt dat verschil tussen ochtend- en avondmensen vandaan?
Ben jij op je best in de ochtend, kom je makkelijk uit bed en kruip je op tijd weer onder de wol? Dan ben jij een ochtendmens! Een avondmens is iemand die maar moeilijk uit bed kan komen, het liefst uitslaapt en ’s avonds echt alle energie van de wereld heeft.
De behoefte om op een bepaalde tijd te gaan slapen en op te staan, staat bij wetenschappers bekend als chronotype. De chronotypes variëren van de mensen die vroeg uit de veren zijn en vroeg op stok gaan, tot de echte langslapers en nachtuilen. De echte ochtendmensen en avondmensen zijn dus uitersten in dit spectrum, daartussen zit een groot grijs gebied. Zo is ongeveer een op de tien mensen een ochtendmens, twee op de tien een avondmens en de rest zit daar tussenin.
Wat bepaalt of je een ochtendmens of avondmens bent?
Je biologische klok bepaalt of je een ochtend- of avondmens bent. Het zit van nature in je systeem hoe laat je graag op wilt staan, wanneer je je het meest alert voelt en wanneer je vermoeid raakt.
Die biologische klok wordt op zijn beurt beïnvloed door je DNA. Het gen Period-3 heeft invloed op hoe snel iemand moe wordt. Er zijn twee versies van het gen: een korte en een lange versie. Mensen met een lange versie van het gen zijn ochtendmensen – zij zijn sneller moe en gaan eerder naar bed. Terwijl mensen met de korte versie avondmensen zijn.
Omdat je zowel een versie van het gen van je vader als je moeder ontvangt, kun je een lange en een korte versie hebben. Dat zijn dus de mensen die zich in het grijze gebied tussen een ochtend- en een avondmens bevinden.
Wat een ochtendmens niet moet doen bij een avondmens, en andersom
Ochtendmensen en avondmensen kunnen in een hele andere wereld leven. De een is actief in de ochtend en zit ’s avonds al gauw gapend op de bank, de ander is ’s ochtends niet vooruit te branden en kan juist in de avond nog wel een marathon lopen. Hoe kunnen zij in harmonie naast elkaar leven?
Zeg dit nooit tegen een avondmens:
1. ‘Een avondmens is lui’
Een fabeltje. Omdat ze overdag minder productief zijn, krijgen avondmensen als snel het etiket ‘lui’. Maar avondmensen kunnen juist heel productief zijn, ze doen dit alleen niet op de tijden dat het gebruikelijk is om te werken.
2. ‘Als je eerder naar bed gaat, is opstaan makkelijker’
Eerder naar bed gaan, betekent voor een avondmens alleen maar langer wakker liggen. Totdat die biologische klok wel zegt dat het tijd is om te gaan slapen.
3. ‘Je moet meer doen ’s ochtends’
Een avondmens blijft in de ochtend liever in dromenland. Ze worden ook niet met een glimlach wakker, dus is het beter ze even met rust te laten.
Zeg dit nooit tegen een ochtendmens:
1. ‘Je bent saai als je op tijd naar huis gaat bij een feestje’
Die biologische klok is onverbiddelijk. Ochtendmensen raken sneller vermoeid – ze zijn immers al een hele tijd wakker. Je kunt het ze niet kwalijk nemen als ze op tijd op bed willen liggen.
2. ‘Om tien uur ’s avonds vragen of ze nog zin hebben om langs te komen …’
Het idee dat ze midden in de nacht nog uren op stap moeten is voor een ochtendmens verschrikkelijk. Een bed, ja dat klinkt echt veel fijner.
3. ‘Je kunt morgen toch lekker uitslapen?’
Nee, uitslapen is voor een ochtendmens echt niet mogelijk. Het lichaam geeft aan dat het tijd is om wakker te worden, dus ze zijn wakker. En liggen naar het plafond te staren.
Ben je voor altijd een ochtendmens?
Eens een ochtendmens, altijd een ochtendmens? Niet dus! Jouw chronotype kan gedurende je leven veranderen. Zo zijn kinderen vooral ochtendmensen, pubers avondmensen en hoe ouder je wordt, hoe meer je weer een ochtendmens wordt.
Wat kunnen avondmensen leren van ochtendmensen (en andersom)?
Hoewel ze elkaar misschien niet altijd begrijpen, kunnen ochtend- en avondmensen ook wat van elkaar leren. Zo kunnen ochtendmensen meer zoals avondmensen in het hier en nu leven. De boel de boel laten, genieten van het moment zelf en je even geen zorgen maken over de toekomst.
Avondmensen zouden daarentegen wat meer aan morgen kunnen denken, zoals ochtendmensen doen. Omdat avondmensen geneigd zijn om impulsief te zijn, moeten ze leren aan de consequenties te denken wanneer ze op het punt staan risico te nemen. Zo kunnen ze een doelgerichte beslissing nemen in plaats van op alle impulsen in te gaan.
Zowel ochtendmensen als avondmensen zouden eens tijdens hun ‘off ’ uren moeten werken. Soms zijn we dan juist creatiever dan tijdens onze ‘optimale’ tijden. Wanneer je mentaal vermoeid bent, krijg je onverwacht geniale ideeën!