Een smakkende tafelgenoot of een keihard typende collega: we ergeren ons allemaal weleens aan de geluiden die mensen om ons heen maken. Maar heb je misofonie, dan maken andermans geluiden je gek van woede of walging. Het goede nieuws: er is iets aan te doen! Klinisch psycholoog Marthe van der Pol en collega’s behandelden al meer dan duizend kinderen en volwassenen met misofonie. “Het begint vaak bij het je ergeren aan de eetgeluiden van je vader of moeder.”
Ben je als je misofonie hebt niet gewoon wat overgevoelig voor geluid?
“Mensen met misofonie horen niet beter dan andere mensen en zijn dus ook niet gevoeliger voor geluid dan andere mensen. Misofonie is echt een aandachtsprobleem. Mensen met misofonie hebben een hyperfocus ontwikkeld voor de geluiden die hen triggeren. Horen ze die geluiden, dan krijgen ze hun aandacht er niet meer vanaf. Bovendien hebben ze een negatieve associatie gekoppeld aan deze geluiden, waardoor ze heftige emoties oproepen. In het AMC, waar we volwassenen en kinderen behandelen met misofonie, hoor ik schrijnende verhalen. Bijvoorbeeld van verbroken relaties en van gezinnen die al jaren niet meer samen aan tafel eten omdat de dochter walgt van hoe haar moeder eet.”
Hoe ontstaat misofonie?
“Het klassieke beeld van misofonie ontstaat meestal al op jonge leeftijd, bij kinderen tussen de acht en twaalf jaar oud. Vaak begint het ermee dat je je aan tafel ergert aan de eetgeluiden van je vader of moeder. Tijdens het eten smakt je vader bijvoorbeeld een keer en jij zegt er wat van, met als begrijpelijk antwoord van je vader: “Stel je niet zo aan” of “Ik smak helemaal niet.” Dat werkt averechts, want de volgende dag ga je al met gespitste oren aan tafel zitten en jawel hoor: hij smakt weer! Opnieuw zeggen je ouders dat je je niet zo moet ergeren en gewoon moet blijven zitten. Het gevolg? Jij voelt je boos en machteloos. In je brein worden die gevoelens samen met het geluid als één herinnering opgeslagen. Er ontstaat een pavlovreactie. Hoor je het geluid, dan komen de woede en de machteloosheid meteen bovendrijven. Gebeurt dit avond na avond, dan raak je steeds meer gefocust op het geluid: er ontstaat een zogenaamde hyperfocus.”
Blijft het bij dat ene geluid?
“Nee, helaas. Vaak begint het met één geluid, maar breidt het zich in de loop van de tijd uit naar meerdere geluiden, ook bij andere mensen. Je stoort je niet alleen meer aan smakken, maar bijvoorbeeld ook aan andere geluiden die mensen maken, zoals ademhalen, kuchen en hard tikken met bestek. Daarnaast kunnen mensen met misofonie ook last hebben van de bewegingen die andere mensen maken, van het wiebelen van voeten en benen tot het friemelen of wrijven met de handen. Dit laatste noemen we misokinesie. ‘Kinesie’ is Grieks voor ‘beweging’. In beide gevallen lokken al deze geluiden en bewegingen extreme woede of walging uit, die met veel moeite onderdrukt worden.”
Is de ene mens gevoeliger voor misofonie dan de ander?
“Ja. We weten dat drie zaken een belangrijke rol spelen. Allereerst de aard van het beestje, oftewel iemands karakter. Perfectionistische mensen zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van misofonie. Zij leven zelf volgens strenge normen en verwachten dat ook van hun omgeving. Daardoor kunnen ze bijvoorbeeld prima tegen het gesmak van een baby’tje – die kan er immers niets aan doen en daardoor valt het binnen hun norm –, maar niet tegen datzelfde gesmak van een kind van boven de 10 – dat hoort immers niet! Verder speelt genetische kwetsbaarheid een rol: binnen bepaalde families komt misofonie vaker voor dan binnen andere families. En de omgeving waarin je opgroeit kan bepalend zijn. Kinderen die opgroeien met een ouder met misofonie hebben zelf ook meer kans om het te ontwikkelen. Waarschijnlijk omdat zij gedurende hun hele jeugd continu gewezen zijn op bepaalde geluiden.”
Wat voor verhalen hoor je van patiënten met misofonie?
“Best schrijnende verhalen … Van kinderen die altijd alleen eten in de keuken omdat ze het kauwen van hun moeder niet kunnen aanhoren tot een man die vertelde al zeventien keer te zijn verhuisd vanwege burengeluiden waaraan hij zich stoorde. Vaak schamen mensen met misofonie zich ook voor hun boosheid of overtrokken reacties op de geluiden. Ze weten wel dat het niet normaal is om zo heftig te reageren. Ze vinden het meestal ook erg dat ze hun gezinsleden ermee opzadelen. Dat is namelijk het vervelende gevolg van misofonie: het hele gezin loopt op eieren als één van de leden misofonie heeft. Iedereen raakt gefocust op het vermijden van de betreffende geluiden om zo een woede-uitbarsting voor te zijn. Zodra degene met misofonie thuis is, wordt er bijvoorbeeld alleen nog maar gehoest of geniest op het toilet. Snoepjes mee in de auto? Dan worden die van tevoren uitgepakt, om te voorkomen dat de papiertjes knisperen.”
Helpt het om de geluiden zo veel mogelijk te vermijden?
“Wat in ieder geval niet helpt is om extra geluiden te maken met het idee dat degene met misofonie eraan went. Waar exposure bij bijvoorbeeld angststoornissen wel helpt, werkt dit bij misofonie averechts. Patiënten voelen zich hierdoor juist machteloos: het geluid – met de bijbehorende emoties van woede of walging – overkomt hun keer op keer zonder dat ze er iets tegen kunnen doen. Tegelijkertijd helpt het vermijden van alle geluiden ook niet.”
Wat helpt dan wel?
“Tijdens onze behandeling in het AMC richten we ons op vier dingen, waarvan de allerbelangrijkste aandachtstraining is. We leren patiënten hoe zij hun aandacht van het geluid af krijgen en terug kunnen brengen naar een taak. Dit kunnen patiënten thuis oefenen, eerst met neutrale geluiden en later met misofoniegeluiden. Bijvoorbeeld door aan tafel een woordslangspelletje te doen – iemand noemt een dier, de volgende moet een dier verzinnen met de laatste letter van het betreffende dier, enzovoort – en tegelijkertijd naar de radio te luisteren. Steeds moet de aandacht verlegd worden tussen het geluid van de radio naar het spelletje. Daarnaast hebben we binnen de behandeling veel aandacht voor ontspanningsoefeningen, want hoe gestrester en vermoeider mensen zijn, hoe meer last ze hebben van hun misofoniegeluiden. Ook belangrijk is het aanpassen van je norm. Wanneer het je lukt de lat lager te leggen, zul je je minder vaak boos voelen. Als laatste leren we mensen geluidsmanipulatie toe te passen, met als doel de vervelende associatie die mensen hebben bij het betreffende geluid weg te halen. Smakken lijkt bijvoorbeeld veel op een voetstap in de modder. Door deze geluiden na elkaar op te nemen of je heel levendig die modderige voetstap voor te stellen als je een smakgeluid hoort, kun je je geconditioneerde brein corrigeren. Hoe levendiger en echter je dit beeld voor je ziet, hoe beter het werkt. Je moet die geluiden dus aan jezelf verkopen.”
Een beetje zoals in een reclame?
“Precies! Het geluid van chips eten lijkt bijvoorbeeld op lopen over een grindpad. Maak met je telefoon een filmpje waarbij het geluid van chips eten overgaat in grindgekraak en voeg een sterke positieve associatie toe waar je blij van wordt. Sluit het filmpje bijvoorbeeld af met je kinderen die vrolijk spelen op het grindpad. Gebruik naast je filmpje veel reminders: strooi thuis grind op je eettafel en hang een foto van je kinderen die vrolijk over het grindpad huppelen aan de muur. Als je dit vaak genoeg herhaalt, ontstaan er nieuwe routes in je brein.”
En lachen helpt?
“Zeker. Humor is een krachtig wapen tegen woede, vooral als je leeft volgens veel zelfopgelegde regels. Humor kan helpen die regels wat los te laten en tegelijkertijd je aandacht van de geluiden af te houden. Laat bijvoorbeeld de hamster op tafel lopen tijdens het eten; doordat je zo druk bent met voorkomen dat de hamster van tafel valt, is je aandacht niet meer bij de geluiden. Of geef met je voeten een bal aan elkaar door onder tafel. Dit soort spelletjes werken vooral fantastisch als er kinderen binnen het gezin met misofonie zijn. Geen spanningen meer aan tafel, maar plezier. Laatst hebben wij een meneer behandeld van 75 jaar oud, die horendol werd van de eetgeluiden van zijn vrouw, vooral als ze sla at. Tijdens één van de laatste sessies vertelde hij me dat hij samen met zijn vrouw de aardappelen en groenten op tafel had gekieperd en ze alles met hun handen hadden opgegeten. Ze hadden nog nooit zo gelachen aan tafel.”
Marthe van der Pol (1979) is klinisch psycholoog in het Amsterdam UMC. Samen met haar collega Arnoud van Loon, psycholoog en hoofd Dagcentrum Psychologie in Amsterdam UMC, schreef ze het (zelfhulp)boek Misofonie, gek van geluid. In het Amsterdam UMC behandelen zij patiënten met misofonie. Twee derde tot drie kwart van hun patiënten heeft baat bij de behandeling.
Volg ons ook op Instagram, Facebook en TikTok. Meer Gezondnu? Neem dan een kijkje in het magazine en schrijf je in voor de nieuwsbrief.