Hoe komt een briljant idee tot stand? Alleen al over deze vraag nadenken, is een pijnlijke hersenkraker. Grootheden als Archimedes, Einstein en Newton hebben hun faam te danken aan zo’n Eureka-moment. Kan iedereen tot de ‘aha’ komen? We zetten vijf feiten op een rij.
Feit 1: Je creatieve denkvermogen is belangrijker dan intelligentie
Goed nieuws: iedereen met een gemiddelde intelligentie (een IQ van 100) is in principe in staat om met een mooi idee op de proppen te komen. Het is dan wel belangrijk om vervolgens je creativiteit en intelligentie aan te wakkeren, te oefenen en te herhalen. Bij het bedenken van een briljant idee gaat het vooral om je creatieve denkvermogen. En dan is niet alleen je IQ belangrijk, maar ook je ervaring, kennis, talent, technische vaardigheden en karakter.
Zodra de intelligentie-drempel is bereikt, zijn deze factoren meer voorspellend voor creativiteit en het ontstaan van een Eureka-moment. Creativiteit zit in deels in de genen, maar is ook trainbaar. Bijvoorbeeld door middel van geheugenspelletjes, een positieve instelling, voldoende slaap, verveling en het lezen van boeken.
Feit 2: Het zijn vaak ook de juiste ideeën
Aha-momenten zijn achteraf gezien vaak ook de juiste ideeën, hoewel niet al deze ideeën revolutionair blijken of de eindstreep halen. Alleen maar een goed idee hebben, is niet voldoende. Of er daadwerkelijk iets mee gedaan wordt, hangt ook af van onder andere de impact die het idee kan hebben, hoe iemand het idee verdedigd en wat de realiteitswaarde is.
Feit 3: Hoe ingewikkelder, hoe meer intelligentie nodig is
Hoe ingewikkelder een probleem of case, hoe meer intelligentie je nodig hebt om het op te lossen. Creativiteitsonderzoeker Eric Rietzschel vertelde in gezondNU: “In de psychologie maken we onderscheid tussen ‘fluïde’ en ‘gekristalliseerde’ denkvaardigheden. Bij de eerste kun je denken aan het vermogen om logisch na te denken, terwijl de tweede gaat om verworven kennis en ervaring. Is er bijvoorbeeld sprake van een ingewikkeld natuurkundig vraagstuk, dan moet je echt ergens verstand van hebben. Fluïde intelligentie is dan niet voldoende.” Échte genieën zijn in het algemeen mensen die dusdanig door een onderwerp geobsedeerd zijn, dat ze op jonge leeftijd al een enorme hoeveelheid kennis en ervaring hebben opgedaan en ook tot op hoge leeftijd productief en creatief blijven
Feit 4: Een Eureka-moment is geen opwelling, maar een langzaam traject
Eureka-momenten groeien door uren van voorbereiding, nadenken en reflectie. Creativiteit laat zich niet opjutten: het is een langzaam traject dat bestaat uit veel kleine stapjes. Incubatie kan dan het sleutelwoord zijn, oftewel het opzij leggen van vragen, situaties of problemen. En die incubatie kan een week duren, maar ook een maand of zelfs jaren. Bij een brainstorm wordt gezegd dat vier tot vijf dagen de perfecte incubatieperiode is. Na die paar dagen kijk je wat iedereen toe te voegen heeft en ga je vervolgens verder met het concreet ontwikkelen van de ideeën.
Feit 5: Iedereen heeft iets anders nodig voor een briljant idee
Geloof jij dat brainstormen nodig is om tot een Eureka-moment te komen? Dat hoeft niet zo te zijn. Wat voor de één werkt, kan voor de ander juist hinderlijk is. Rietzschel: “Als introvert kom je tijdens een brainstorm waarschijnlijk niet op de proppen met een briljant idee. En sommige mensen hebben behoefte aan duidelijkheid en structuur. Voor hen werkt het beter als problemen of vraagstukken duidelijk omschreven zijn en ze richtlijnen hebben hoe ze het ongeveer kunnen aanpakken. Juist in zo’n situatie, kunnen ze met creatieve ideeën komen. Andere mensen helpt het juist om over het idee te praten, omdat je dan het verhaal samenvat.” Overigens raadt Rietzschel een brainstorm sowieso af. Mensen bedenken in een brainstorm namelijk minder ideeën dan in hun eentje, omdat je niet tegelijkertijd ideeën kunt bedenken èn naar andermans ideeën kunt luisteren.
Feit 6: Lanterfanten vergroot de kans op een Eureka-moment
Voor een briljant idee moeten je hersenen verbindingen leggen, tussen verspreide stukjes in je geheugen. Dat gebeurt vooral als je tot rust komt. Je kunt je suf piekeren, maar daar raakt je hoofd alleen maar vol van. Afstand nemen van het probleem, dat is het beste. Het kan helpen om bewust te lanterfanten. Wil je op je werk op een briljant idee komen, dan loont het om over te stappen naar een niet-gerelateerde, maar nog steeds werkgerelateerde taak. Dit kan een heel ander project zijn of het reageren op e-mails of opruimen van de archiefkast.