De schappen van de supermarkt staan al jaren vol lightproducten. Toch worden we er met zijn allen niet slanker op. Rara, hoe kan dat? Onderzoek van hersenonderzoeker Annemarieke van Opstal bewijst maar weer eens dat we lightproducten definitief kunnen afschrijven voor een betere lijn.
Het is toch al bewezen dat lightproducten niet lichter maken, waarom was dit onderzoek nog nodig?
“De meeste wetenschappelijke studies zoomen in op het effect van suikers en zoetstoffen op je lichaam. Ze gaan niet zozeer in op de vraag wat ze met je brein doen. Daar heb ik me mee beziggehouden. Ik heb vooral gekeken hoe die zoetstoffen en suikers het verzadigingscentrum en het beloningscentrum in de hersenen beïnvloeden. Je kunt dat brein zien als de regisseur van onze energiehuishouding. Als het verzadigingscentrum zegt: ‘Ik ben voldaan’, dan verstuurt het een seintje om te stoppen met eten. Maar ook als het beloningscentrum oplicht, krijgt je lichaam vaak het signaal: ‘Stop maar, het is genoeg geweest.’”
Wat is het verschil tussen het effect van suikers en zoetstoffen op ons brein?
“We hebben twee natuurlijke soorten suikers getest. Glucose was er een van. Deze suiker wordt enorm snel in je bloedbaan opgenomen en daar reageren de hersenen – zo konden we zien op MRI-scans – het allersterkst op. Zowel het beloningscentrum als het verzadigingscentrum in de hersenen reageert enorm sterk op glucose. Bij fructose, een andere natuurlijke suiker, verloopt dat proces een fractie langzamer. Fructose is chemisch gezien een ander molecuul, dat eerst ‘omgezet’ moet worden door de lever om daarna – via een omweg dus – in de bloedbaan terecht te komen. Die vertraging zie je ook terug in een ietwat vertraagde reactie van het brein. De reactie is net wat minder dan bij glucose, maar toch nog altijd vele malen sterker dan bij zoetstoffen. Voor mijn onderzoek heb ik naar het effect van sucralose op het brein gekeken. Deze chemische zoetstof bevat geen enkele calorie of voedingswaarde. Die sucralose heb ik vergeleken met een relatief nieuwe zoetstof: de allulose. Deze is wat natuurlijker, vergelijkbaar met bijvoorbeeld stevia. Er zit nog iets van voedingswaarde in, al is dat zo goed als verwaarloosbaar. Op de MRI-scans zagen we dat het brein eigenlijk totaal niet reageert op die zoetstoffen en al helemaal niet op de sucralose. Bij allulose hadden we verwacht dat er nog iets zou gebeuren, omdat het meer lijkt op natuurlijke suikers, maar ook dat effect is nagenoeg nul.”
Op basis daarvan zeg jij: je kunt beter ‘gewone’ cola drinken dan cola light.
“In feite wel, ja. Kijk, die zoetstoffen zijn bedoeld om minder calorieën binnen te krijgen en af te vallen. In theorie werkt het zo ook. Als jij gewone chips consequent vervangt door de lightvariant, dan krijg je minder calorieën binnen en zou je op papier slanker moeten worden. Maar de praktijk is veel weerbarstiger. De meeste mensen worden namelijk niet lichter van light en wetenschappelijke studies bevestigen dat ook. Mijn onderzoek geeft een mogelijke verklaring waarom light niet werkt: als die zoetstoffen niets doen met het verzadigingscentrum en ze ook geen effect op je beloningscentrum hebben, dan blijf je er dus van eten. Je brein laat zich niet foppen door die nepsuikers.”
Hoe komt het dat ons brein wel op suiker en niet op zoetstoffen reageert?
“Ik vermoed dat het komt doordat de hersenen de zoetstoffen, die relatief nieuw zijn, gewoonweg niet herkennen. Suiker daarentegen maakt al vele duizenden jaren deel uit van het eetpatroon van de mens. Je lichaam (en daarmee ook je brein) is in feite gemaakt om met suiker om te gaan, niet met zoetstoffen.”
Maar om in deze tijd met zo veel overgewicht te pleiten voor suiker …
“Het probleem is dat je met die voedingsmiddelen waarin kunstmatige zoetstoffen zitten, vaak nog meer kunstmatige geur- en smaakstoffen binnenkrijgt, waar mogelijk je lichaam zich ook geen raad mee weet. Daarmee belast je je lijf dus nog eens extra. Wil je echt gezond doen? Dan is het simpel, dan moet je water of thee drinken. Maar wil je jezelf eens een keer trakteren op wat lekkers tijdens een feestje? Neem dan frisdrank met suiker, want dat snapt je brein. Je brein wordt blijer van suiker en je raakt ook sneller verzadigd. Uiteraard is suiker niet echt goed voor de lijn en daarom zou eigenlijk op elke fles limonade moeten staan: ‘Geniet, maar drink met mate.’”
Heb jij je proefpersonen trouwens cola laten drinken?
“Nee, nee. We hebben ze water te drinken gegeven met daarin opgelost een zoetstof of een suiker. En dat is meteen ook het nadeel van dit onderzoek. Zo’n wetenschappelijke studie is altijd een versimpelde weergave van de werkelijkheid. In cola zit niet alleen zoetstof of suiker, daar gaan tal van ingrediënten in. En we weten niet hoe die stoffen onderling reageren en of daarmee de reactie van het brein sterker of minder sterk wordt. We denken dat die combinatie van ingrediënten effect heeft, want we weten dat smaak een ongelooflijk grote invloed heeft op de hersenen.”
Wat doet smaak dan met je brein?
“Als je een smaakje toevoegt aan water waarin opgeloste suikers of zoetstoffen zitten, dan blijven de proefpersonen daar eerder van drinken. Smaak heeft vooral effect op het beloningscentrum en het lijkt erop dat het minder snel op de rem trapt als je iets lekker vindt. Bij zoetstoffen levert die toevoeging van een smaakje nog geen euforisch gevoel op in het beloningscentrum, maar in het geval van suiker in combinatie met smaakstof is dat effect wel erg groot.”
Doet smaak ook nog iets met het verzadigingscentrum?
“Niet of nauwelijks. Het verzadigingscentrum reageert eigenlijk alleen op de inname van calorieën ofwel energie. Ik denk dat als eten geen smaak had en wel veel voedingswaarde, dat dan overgewicht nauwelijks een probleem zou zijn in Nederland. Want dat verzadigingsmechanisme werkt vrijwel altijd feilloos en trapt dus op de rem zodra je genoeg energie binnen hebt. Het beloningscentrum daarentegen reageert vooral op smaak en wil algauw meer als het lekker is. Er zijn experimenten gedaan met een smaakloos dieet of elke dag hetzelfde eten en het lijkt erop dat dit toch wel wat voor de lijn doet. Echt lekker of gezond is dat alleen natuurlijk niet.”
Kan het beloningscentrum of verzadigingscentrum door ziekte ontregeld raken?
“We zien inderdaad dat deze hersengebieden bij gezonde, slanke proefpersonen anders reageren dan bij mensen met ernstig overgewicht (obesitas) en bij mensen met overgewicht en diabetes type 2. Op MRI-scans valt te zien dat het beloningscentrum en het verzadigingscentrum minder goed reageren. Het verzadigingscentrum heeft veel meer suiker nodig voordat het signaal uitgaat: stop met eten. En waarschijnlijk blijft het beloningscentrum ook langer vragen om zoet. Daarom is het voor deze groepen mensen veel lastiger om ‘nee’ te zeggen tegen iets lekkers of om op tijd te stoppen met eten. We weten eigenlijk nog niet of deze verandering in de hand wordt gewerkt door overgewicht of dat deze hersengebieden al niet zo goed functioneren en mensen daardoor te dik worden. Daar gaan we meer onderzoek naar doen.”
Je hebt ook gekeken naar anorexia en het brein. Is dat niet het andere uiterste?
“Net als obesitas wordt ook anorexia gezien als een eetstoornis. Dus daarom was ik benieuwd naar wat er in dat brein gebeurt als mensen weigeren te eten. Is daar ook een relatie met het verzadigings- of het beloningscentrum? Op MRI-scans zien we dat deze hersengebieden bij mensen met anorexia eigenlijk hetzelfde reageren als bij gezonde, slanke proefpersonen. Brein-technisch kunnen we geen verschillen in deze hersengebieden aantonen. We vermoeden dan ook dat bij anorexia vooral het psychologische component van ‘niet willen eten’ een grote rol speelt.”
Dr. Annemarieke van Opstal studeerde biomedische wetenschappen en deed onderzoek naar het effect van suikers en zoetstoffen op het beloningscentrum en verzadigingscentrum in het brein. Ze promoveerde op dit onderwerp aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Volg ons ook op Instagram, Facebook en TikTok. Meer Gezondnu? Neem dan een kijkje in het magazine en schrijf je in voor de nieuwsbrief.