Meng de bloem met gist, water en een snuf zout.
Kneed het deeg zo’n vijf minuten goed door tot je een zacht, elastisch deeg hebt.
Laat het deeg vervolgens in een kom afgedekt met een warme, vochtige doek op een warme plek gedurende 45 minuten rijzen.
Verwarm de oven voor op 230 graden.
Meng de ricotta en de tomatenpuree en breng op smaak met peper en zout.
Kneed het deeg goed door en maak hier kleine gelijke bolletjes van.
Bestuif het werkblad goed met bloem en rol de bolletjes uit tot dunne pizzabodems.
Verdeel de bodems op de bakplaat.
Vermeng de ricotta met de tomatenpuree en smeer hier de bodems mee in.
Schil de peren en ontdoe ze van het klokhuis.
Snijd ze in dunne plekjes.
Je hebt per pizzaatje twee tot drie plakjes peer nodig.
Die leg je op de tomatenpuree en ricotta.
Boven op de peer komen kleine stukjes mozzarella en wat blauwe kaas.
Garneer met pijnboompitten en verse tijm.
Bak de pizzaatjes in acht tot tien minuten goudbruin in de oven.
Besprenkel ze voor het opdienen met olijfolie.