We zijn ons steeds meer bewust van het belang van bewegen. Het slechte nieuws: steeds meer Nederlanders zitten met een blessure thuis op de bank. Dat is niet nodig, stelt Evert Verhagen, hoogleraar epidemiologie van sport, bewegen en gezondheid. Wij schotelden hem 5 stellingen over sportblessures.
Stelling 1: Bewegen is belangrijker dan sporten
Evert Verhagen, hoogleraar epidemiologie van sport, bewegen en gezondheid: “Dat klopt. De beweegnorm gaat niet zozeer om sporten alleen, maar meer om elke dag een halfuur actief bezig te zijn. Naar je werk fietsen, lunchwandelen, boodschappen doen met de fiets of te voet valt daar ook onder. Juist dat actief bezig zijn geeft de allergrootste gezondheidswinst. Vooral het risico op diabetes en hart- en vaatziekten verminder je op die manier sterk. Maar meer en meer Nederlanders willen graag wat meer doen en vooral hun fitheid vergroten en gaan daarom sporten.”
Stelling 2: Vooral sporten zoals hardlopen en fitness zijn blessuregevoelig
“Nee, ik geloof niet dat de ene sport meer blessuregevoelig is dan de andere. Over het algemeen genomen zie je dat het aantal blessures in de periode 2008 tot 2013 in bijna elke tak van sport is toegenomen. We vermoeden dat dit vooral te wijten is aan de stijging van het aantal sportievelingen. Verder zie je dat een hoop mensen die lang niets aan sport gedaan hebben, zich aanmelden bij de sportschool of zelf gaan hardlopen, omdat dit makkelijk is. Je doet het vaak in je eentje, je bent daardoor flexibel om te gaan waar en wanneer je maar wilt. Het nadeel is echter dat beginnende sporters vaak letterlijk te hard van stapel lopen. Het is sportschoenen aan en hopla, vól aan de slag. Ze staan er onvoldoende bij stil dat een lichaam dat een tijdje niets gewend is geweest, niet van de een op de andere dag in staat is om bijvoorbeeld in volle vaart vijf kilometer hard te lopen. Je lijf heeft tijd nodig om daaraan te wennen. De belastbaarheid van spieren, aanhechtingen, pezen en gewrichten moet je langzaam opvoeren. Als je lange tijd niets aan sport hebt gedaan, zou je eigenlijk je lichaam ‘sportklaar’ moeten maken, voordat je écht gaat sporten.”
Stelling 3: Vooral beginnende sporters lopen blessures op
“Ja, veel beginnende sporters denken dat ze goed bezig zijn geweest als ze de volgende dag spierpijn hebben. Maar dat is niet per definitie de juiste maat. Een beetje spierpijn kan geen kwaad, maar het moet wel echt met een dag of twee over zijn. Wanneer is pijn dan een blessure? Uiteraard heb je de acute blessures zoals een spierscheur of zweepslag, die herken je onmiddellijk. Dan kun je gewoon niets meer. Maar veel vaker zijn blessures van die kleine pijntjes die maar door blijven zeuren en waar je niet echt vanaf komt. We zien ook dat beginnende sporters zulke pijntjes eerder als blessure aanmerken, terwijl de ervaren sporters het over een ongemak hebben.”
Stelling 4: Van een verwonding hoef je niet te schrikken
“Nee, dat hoeft niet. Als sporter loop je vroeg of laat tegen grenzen op en praktisch elke ervaren sporter heeft ooit weleens een blessure opgelopen. Dat is geen ramp. Je leert er ook van. Je leert je lichaam kennen en hoe je om beperkingen of pijntjes heen kunt bewegen. En, niet elk pijntje is een blessure. Dat hebben beginnende sporters nog niet altijd ontdekt. Wat een blessure is, is dus maar net wat je zelf als blessure ervaart. Zo’n blessure hoeft overigens niet om groot letsel te gaan, hoor. Meestal is het een knie die pijn blijft doen of een schouder die speelt en als die overbelasting na een dag of twee nog niet weg is, hebben we het over het algemeen al snel over een blessure.”
Stelling 5: Een blessure is een teken dat je rust moet houden
“Niet per se. De beginnende sporter is zo een paar weken uit de running door een blessure. En dat is dan ook meteen de grootste fout die je kunt maken, dat je thuis op bank gaat herstellen en niet meer beweegt. Niet doen, dat werkt juist averechts. Ga liever als je normaal drie keer per week vijf kilometer hardloopt, nu vijf keer drie kilometer hardlopen of ga vijf kilometer wandelen. En voor mensen die naar de sportschool gaan: kies voor lichtere gewichten of een ander manier van trainen, maar blijf in ieder geval sporten. Doe je dat niet, dan ben je al gauw terug bij af en kun je helemaal opnieuw beginnen, terwijl je dus niet sneller herstelt.”