Het is 04:30 en je ligt klaarwakker in bed, maar als de wekker twee uur later gaat, kun je niet stoppen met snoozen. Iedereen weet dat meer energie en een goede gezondheid begint bij je nachtrust, alleen zo gemakkelijk is dat niet. Hoe kan het toch dat de één wel goed slaapt en de ander altijd wakker ligt?
Een derde van alle mensen in Nederland heeft slaapproblemen. Daarmee staat slaap hoog op onze klachtenlijst. Vier op de tien mensen zeggen dat ze zelfs nagenoeg elke dag slaapproblemen hebben. En volgens het Nederlandse Huisartsen Genootschap, neemt dit aantal alleen maar toe. Nederland ligt wakker, telt schaapjes en blijft woelen. Ton Coenen, hoogleraar Biologische Psychologie aan de Radboud Universiteit, geeft antwoord op onze slaapvragen.
1. Door slaapgebrek voel ik me vermoeid. Hoe komt dit?
“Slaapgebrek hoeft hier niet de oorzaak van te zijn. Het kan ook een symptoom zijn van ziekte, bloedarmoede of stress. Slaapgebrek zelf brengt echter op den duur wel altijd klachten met zich mee. Door slaapgebrek voelen we ons bijvoorbeeld lusteloos, zijn we snel geïrriteerd en hebben we hoofdpijn. Tijdens de slaap vindt er namelijk algeheel herstel plaats van het weefsel, niet van één specifiek orgaan. Daarom zijn de klachten vaak een vaag gevoel van algehele malaise.”
2. Is acht uur slaap per nacht heilig?
“Als je een grafiek maakt van de slaaplengte en de bevolking, dan krijg je een vloeiende verdeling waarbij het gemiddeld op ongeveer zevenenhalf uur ligt. Of je nu zeven of acht uur slaapt maakt niets uit. Wat we wel weten, is dat te kort of te lang slapen niet goed is. Het minimum aantal uren slaap dat nodig is om gezond te blijven, is rond de zes uur. Als je consequent minder dan zes uur slaapt, krijg je gezondheidsproblemen.”
3. Gelden de uren voor twaalf uur dubbel?
“Het herstel van ons lichaam vindt plaats tijdens de diepe slaap, oftewel vooral tijdens de eerste zes uur. In de lichte slaap, de anderhalf tot twee uur die volgen op de diepe slaap, vindt geen herstel meer plaats. Dat noemen we dan ook wel de luxeslaap. Er zit dus zeker een kern van waarheid in dat de uren voor twaalf uur dubbel tellen.”
4. Wanneer ben je een goede slaper en wanneer een slechte?
“Een goede slaper slaapt overal, een slechte slaper niet. Een goede slaper heeft een zogenaamde korte slaaplatentie. Dit is de tijd die iemand wakker ligt voor het inslapen. De slaaplatentie is een goede voorspeller van de kwaliteit van de slaap die gaat komen. Een slechte slaper begint met een lange slaaplatentie; hij valt niet gemakkelijk is slaap. Als hij eenmaal slaapt, wordt hij snel weer wakker.”
5. Eens een slechte slaper, altijd een slechte slaper?
“Nee. Slecht slapen begint vaak met een gebeurtenis in je leven die iedereen kan overkomen, zoals het overlijden van een familielid. In het begin kun je moeilijk in slaap komen omdat je daarover peinst en blijf je dus wakker. Het verdriet wordt na verloop van tijd minder scherp, maar wat vaak blijft is de slechte slaap. Er ontstaat een vicieuze cirkel. Deze kun je doorbreken, maar is we lastig.”