Er zit een gat in je lievelingsbroek, het regent pijpenstelen als je een stap buitenzet of je hebt een pittig gesprek met je leidinggevende. Allemaal momenten waarop het meer dan fijn is als je kunt relativeren. Maar hoe doe je dat? Wij geven je tips om van die mug géén olifant te maken.
Relativeren betekent dat je iets in perspectief kunt plaatsen en nuchter kunt bekijken. Proportie speelt hierbij een belangrijke rol: het vinden van een evenwicht tussen hoe belangrijk een situatie is en de mate waarin het je bezighoudt. Hoewel we allemaal beschikken over relativeringsvermogen, kunnen we in de praktijk soms wel wat hulp gebruiken. Het goede nieuws is: relativeren kun je leren. Deze tips helpen je op weg:
1. Herken patronen
Lukt het jou niet om te relativeren als een gerecht finaal lijkt te mislukken? Als iemand kritiek geeft? Word je altijd boos als je huis niet is opgeruimd? Of spring je op de bank bij het zien van een spin? We hebben vaak vaste momenten waarop we niet kunnen relativeren. Ontdek die, zodat je er rekening mee kunt houden. Vergeet ook niet om je omgeving erop voor te bereiden, dat waarderen ze alleen maar.
2. Ga naar buiten
Jas aan en naar buiten! Een frisse neus halen, betekent vaak ook dat je gedachten de tijd krijgen om uit te waaien. Je kunt die tijd in de buitenlucht ook juist gebruiken om jezelf te confronteren met je gedachten en gedrag. Veel gebeurt automatisch, terwijl je best af en toe stil mag staan bij wat je voelt en denkt. Mindfulness kan daarbij helpen. “Bestudeer je gedachten met aandacht, maar zonder oordeel. Toon interesse voor wat je denkt en voelt en laat het vervolgens los. Zie gedachten en gevoelens als wolken die voorbijdrijven”, tipt psycholoog Lidewy Hendriks.
3. Kijk met een frisse blik naar de situatie
De één is een ster in relativeren en de ander maakt van elke mug een olifant. Wat iedereen kan helpen om beter te leren relativeren, is met een frisse blik naar de situatie te kijken. Dit wordt ook wel ‘reframing’ genoemd. Vraag jezelf na een (kort) baalmoment het volgende: ‘Wat kan ik van de situatie leren?’ en ‘Wat is hier grappig aan?’. Grote kans dat de situatie daarna een stuk luchtiger voelt.
4. Focus op de goede dingen
Relativeren wordt ons moeilijk gemaakt, omdat bijna iedereen het makkelijker vindt om zich te focussen op wat niet goed gaat. Best gek eigenlijk, want die glimlach op je gezicht verschijnt eerder als je denkt aan wat allemaal goed gaat. En dat is vaak meer dan je denkt. Sta elke avond op een vast moment stil bij wat je vandaag allemaal gelukt is of houd een boekje bij waarin je alles schrijft wat positief was aan de dag.
5. Denk aan het grote plaatje
Dat je jas niet dicht wil, is niet hetzelfde als een familielid dat in het ziekenhuis ligt. We zijn soms zo bezig met de details dat we het grotere plaatje missen. Plaats gedachten en beren op de weg dus in het perspectief van je hele leven. Dat helpt om te relativeren. Vraag jezelf af of het iets is dat morgen, over een week of over een paar jaar nog steeds een probleem is.